Tekstgrootte A A A

Spelen erfelijke factoren een rol bij de werking van afweerremmende medicatie?

Nauras Shuker, promovenda bij het Erasmus MC, onderzocht hoe afweerremmende medicatie werkt bij verschillende niertransplantatiepatiënten. Wanneer nierpatiënten een nier hebben ontvangen moeten zij voor de rest van het leven afweerremmende medicijnen gebruiken.  Dit is nodig om afstoting van het transplantaat te voorkomen. Het goed instellen van deze medicijnen is essentieel om de nieuwe nier goed te kunnen laten werken. Door het toedienen van de juiste hoeveelheden medicatie kan afstoting van de donornier grotendeels voorkomen worden. Daarom wordt bij niertransplantatiepatiënten regelmatig de concentratie van deze afweerremmende medicatie in het bloed gemeten.

Behandeling op maat

Iedere patiënt reageert anders op de afweerremmende medicijnen. Dit maakt het moeilijk om vooraf de benodigde dosis van afweerremmende medicatie in te schatten. De één heeft een hogere dosis nodig dan de ander. Een te hoge of te lage dosis van het medicijn kan leiden tot bijwerkingen of een afstoting. Het is daarom belangrijk om de dosis van het medicijn goed af te stemmen. Om de behandeling op maat te kunnen geven is het belangrijk om te onderzoeken hoe het lichaam en de transplantaatnier reageren op de afweerremmende medicatie en waarom dit zo is. Zo kunnen we erachter komen of bepaalde reacties op medicijnen, of bijwerkingen ervan, te maken hebben met erfelijke factoren. Hoe meer we te weten komen over oorzaken van reacties op medicijnen, hoe beter we behandelingen af kunnen stemmen op de behoefte van een individuele patiënt.

Erfelijke factoren

Nauras Shuker onderzocht samen met collega onderzoeker Rachida Bouamar de rol van een specifiek enzym genaamd CYP3A5 bij de werking van  tacrolimus (Prograft®). Dit onderzoek voerde ze uit onder begeleiding van professor Weimar, professor van Gelder en doctor Hesselink. Tacrolimus is een afweeronderdrukkend medicijn dat bijna iedere niertransplantatiepatiënt voorgeschreven krijgt. Het enzym CYP3A5 zorgt voor de afbraak van tacrolimus. Dit enzym is in twee variaties aanwezig in het lichaam. Het enzym kan actief of niet actief zijn. Dit is genetisch bepaald. Mensen met het actieve enzym hebben een hogere dosis tacrolimus nodig. Zij breken het geneesmiddel namelijk sneller af. Mensen met het niet-actieve enzym hebben juist een lagere dosis tacrolimus nodig. Zij breken het geneesmiddel namelijk minder snel af. De gedachte achter het onderzoek van Nauras Shuker was dat patiënten sneller de juiste hoeveelheid tacrolimus in hun bloed zouden krijgen als de startdosis werd aangepast aan het type enzym van de patiënt.

Ze onderzocht deze hypothese bij 240 niertransplantatie patiënten in het Erasmus MC. Bij de helft van de groep werd de startdosering van tacrolimus aangepast aan het type enzym van de patiënt. Patiënten met een actief enzym kregen een hogere startdosering tacrolimus dan gebruikelijk. De patiënten met een inactief CYP3A5 enzym kregen een lagere dosis tacrolimus voorgeschreven dan normaal.  In de vergelijkingsgroep kregen patiënten een standaarddosering tacrolimus. De dosering werd bepaald aan de hand van het lichaamsgewicht. Nauras bekeek vervolgens of de mensen die op basis van enzymtype werden behandeld eerder de gewenste tacrolimus concentratie in het bloed bereikten, dan mensen die op basis van gewicht werden behandeld.

Geen verschil in behandeling

Uit het onderzoek blijkt dat het instellen van tacrolimus met behulp van genetische informatie over het CYP3A5 enzym niet leidt tot het sneller en vaker bereiken van de gewenste concentratie in het bloed.  Ook werd er geen verschil gevonden tussen beide groepen in de mate van afstoting of het optreden van bijwerkingen. De behandeling met tacrolimus zoals die nu wordt gegeven, waarbij afwijkende concentraties in het bloed snel worden gecorrigeerd door de dosering aan te passen, lijkt dus een goede manier. Dit is niet direct te verbeteren door een genetische test naar het enzym CYP3A5. In een vervolgonderzoek, dat binnenkort in het Erasmus MC van start gaat, zal worden onderzocht of andere erfelijke factoren samen met CYP3A5 wél voorspellend zijn voor de reactie van patiënten op tacrolimus. Zo zullen we blijven werken aan een behandeling op maat.

Het besproken artikel zal binnenkort verschijnen in het tijdschrift ‘The American Journal of Transplantation’. Nauras Shuker zal op 29 juni 2016 haar proefschrift -waar het besproken onderzoek deel van uitmaakt- verdedigen.

Reacties op dit artikel (1 reacties)
  1. Hanny Molegraaf

    Ik zou willen dat er wat uitgevonden wordt tegen die ontzettende vermoeidheid.Na 30 jaar medicatie kan ik bijna niet meer lopen van vermoeidheid.Ik kan alleen nog maar overleven.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

*